Een volgroeide spar is geen kleine, maar een vrij statige boom. Hij kan tot 60 meter hoog worden en heeft een stamdiameter van ongeveer twee meter. Al met al heeft een spar enkele vierkante meters ruimte nodig.

Onder een spar groeien nauwelijks andere planten. Als de takken tot aan de grond reiken, dan is er geen ruimte voor paden of zitjes, waardoor de onderste takken vaak worden afgezaagd. Dit kan nuttig zijn, maar moet goed worden gepland en zorgvuldig worden uitgevoerd.
Wat gebeurt er als ik de onderste takken afsnijd?
Takken die je ooit hebt afgezaagd of afgezaagd, groeien niet meer terug. Als er gaten of gaten in het silhouet ontstaan als gevolg van snijmaatregelen, dan groeien deze maar heel langzaam of helemaal niet.
Knip dus altijd zo dat het harmonieuze totaalbeeld van uw spar niet wordt verstoord. Om de stabiliteit van de boom te behouden, moet de spar niet alleen aan één kant worden gesnoeid, bijvoorbeeld omdat de buurman last heeft van overhangende takken.
Waar moet ik op letten bij het snijden?
De onderste takken van een spar zijn meestal vrij lang en dienovereenkomstig dik of stabiel. Als je er maar één wilt afzagen, breekt de tak voordat hij helemaal doorgesneden is. Dit scheurt de schors.
Als je dicht bij de stam zaagt, kan de bast van de stam ernstig beschadigd zijn, waardoor ziekteverwekkers voor roodrot of andere ziekten kunnen binnendringen. Het is daarom beter om in twee stappen te zagen.
Eerst zag de tak worden verwijderd ongeveer 40 tot 50 centimeter van de stam van onderen ongeveer een derde diep. Daarna zag je het van bovenaf ongeveer tien centimeter dichter bij de stam. De tak zal breken, maar zal de stam niet beschadigen.
De essentie in het kort:
- afgesneden takken groeien niet terug
- Gaten sluiten heel langzaam
- ideale tijd om te snijden: november tot februari
- kies een vorstvrije dag (verkleint de kans op splinters)
- Zaag in 2 stappen (verkleint de kans op blessures aan de stam)
tips
De periode van november tot januari is ideaal voor het afzagen van de onderste takken.