De granaatappelboom is een sier- en nuttige plant afkomstig uit de subtropen, gemakkelijk te verzorgen en robuust, maar niet winterhard. Daarom wordt het in dit land meestal als kuipplant gehouden. Buitenkweek is denkbaar in streken met milde winters.

De granaatappelboom (lat. Punica granatum) is een kleine, bladverliezende boom of struik die in het wild groeit van Zuidoost-Europa tot aan de Himalaya of wordt gekweekt om fruit te verkopen. Granaatappels komen vooral uit Spanje, Israël, Turkije, Iran, Marokko, Egypte en Griekenland naar Duitsland.
sier granaatappelbomen
Punica granatum geeft er de voorkeur aan
- droog,
- warm en
- volle zon locatie.
Om de vruchten te laten rijpen, hebben ze een lange en warme zomer nodig. Omdat de zomers op onze breedtegraden relatief kort en koud zijn, slagen de vruchten er niet in om te rijpen. Daarom is de kleine cultivar van de granaatappelboom - Punica granatum Nana - erg populair in dit land. De tuinman zal de hele zomer genieten van de sierlijke, koraalrode bloemen.
Opkweken als kuipplant
De granaatappelbomen en -struiken zijn vrij zuinig in onderhoud. Ze kunnen gemakkelijk als kuipplant worden gekweekt. In de zomer zet je de emmer op een beschutte plek in de tuin of op het terras, in de winter zet je hem binnen. Zodra de granaatappelboom zijn bladeren heeft laten vallen, wordt hij naar zijn winterverblijf gebracht. De temperatuur moet daar tussen de 2° en 10°C zijn. Gedurende deze tijd heeft de granaatappel geen licht en slechts heel weinig water nodig, zodat hij niet uitdroogt.
Opkweken als buitenplant
In de handel zijn vorstbestendige variëteiten die geschikt zijn om buiten te overwinteren verkrijgbaar. Deze rassen (bijv. Oezbeekse, Gabes of Provence) zijn bestand tegen mintemperaturen van rond de 15°C. Over het algemeen worden korte temperatuurdalingen beter verdragen dan permanente vorst. De jonge granaatappelstruiken die direct buiten worden geplant, hebben een goede winterbescherming nodig van vlies- of stromatten.
tips en trucs
De dwerggranaatappelbomen dienen vanaf het tweede jaar vorstbestendig te zijn tot -18°C, zodat ze ook geschikt zijn voor buitenteelt in het milde winterklimaat.
n / A