- De culturele en historische betekenis van watermeloenzaden
- Selecteer geschikte zaden voor de teelt
- Geef de voorkeur aan de planten en plant ze voorzichtig uit
- tips en trucs
Watermeloenen zijn nu bijna het hele jaar door op de markt te vinden, wat vooral geldt voor het ras Sugar Baby, dat gemakkelijker te vervoeren is en kleinfruit heeft. U kunt de heerlijke vruchten ook zelf planten op een warme plek in de tuin.

De culturele en historische betekenis van watermeloenzaden
Botanisch behoort de watermeloen tot de zogenaamde pompoenplanten (Cucurbitaceae), omdat hij nauw verwant is aan de pompoenen en er relatief op lijkt met de groei van hun ranken. De oorsprong van de plant is terug te voeren tot West-Afrika, waar nog steeds een wilde originele vorm, de zogenaamde Tsamma-meloen, bestaat. Deze heeft echter lang niet zo zoet vruchtvlees als de watermeloen die we kennen. Het heeft echter bijgedragen aan de verspreiding van de meloenen over de hele wereld dat ze, ondanks hun nogal bittere smaak, enkele eeuwen geleden door zeevarenden werden meegenomen als proviand op langere passages. Dit kwam door het hoge aantal zaden in deze vroege watermeloenen, omdat uit de zaden voedzaam voedsel kon worden bereid en deze ook tot meel konden worden vermalen. De watermeloen vond al vroeg zijn weg naar Egypte, Perzië en Klein-Azië.
Selecteer geschikte zaden voor de teelt
Als het gaat om de verkoop van zaden, oriënteert de gespecialiseerde handel zich meestal op de teelt van watermeloenen op de standaardrassen van de commerciële handel. Dit zijn de Crimson Sweet met zijn enorme vruchten en de kleinere, maar ook iets zoeter smakende Sugar Baby. De zaden kunnen echter ook van in de handel verkrijgbare vruchten worden genomen, op voorwaarde dat het geen pitloze gecultiveerde vormen zijn. De volgende stappen moeten worden gevolgd:
- alle pulp uit de zaden verwijderen
- het drogen van de zaden bij temperaturen van maximaal 40 graden Celsius
- goed geventileerde en droge opslag tot aan het zaaien
Alleen goed schoongemaakte watermeloenzaden overleven de bewaarperiode en de kiemfase zonder te beschimmelen.
Geef de voorkeur aan de planten en plant ze voorzichtig uit
Begin vanaf half april met het kweken van de zaden in losse, voedselrijke grond op de vensterbank, zodat je ze bij vorstvrije temperaturen in mei kunt uitplanten. Om de gevoelige wortels niet te beschadigen, is het raadzaam om twee of drie zaden in een voorjaarspot of in een andere afbreekbare pot te zaaien.
tips en trucs
Merk op dat hybride rassen meestal niet geschikt zijn voor verdere veredeling over volgende generaties.
WK