De trompetboom (Catalpa bignonioides - niet te verwarren met de soortgelijk klinkende engelentrompet!) komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika en wordt sinds de 18e eeuw in Europa als sierboom gekweekt. De loofboom, die tot 18 meter hoog wordt, valt vooral op door zijn bladeren, die tot 20 centimeter lang zijn. Het dankt zijn naam aan de grote, orchidee-achtige bloemen die de boom tussen juni en juli baden in een zee van witte bloesems. De vrij ongecompliceerde trompetboom is ook heel gemakkelijk te vermeerderen.

Vermeerdering door zaden is (meestal) eenvoudig
Tot 40 centimeter lang ontwikkelen zich in de herfst boonachtige vruchtpeulen uit de grote bloemen, daarom wordt de trompetboom ook wel de "bonenboom" genoemd. Deze blijven tot het volgende voorjaar aan de boom en rijpen dan pas af. Je kunt de zeer fijne zaden binnenin oogsten als de peulen bruin zijn geworden. Zaai de zaden in potgrond, dek ze licht af en zet de pot op een lichte en warme plaats. De kleine korrels ontkiemen meestal binnen enkele dagen.
Trompetboom vermeerderen uit stekken
Niet alle trompetbomen vormen echter zaden. In dit geval hangen er vruchten aan de boom, maar ze zijn leeg. Je hebt trouwens de meeste kans op zaden na een zeer warme en nogal vochtige zomer! Als alternatief kan de trompetboom ook worden vermeerderd met stekken. Snijd ze na de bloei in de late zomer, waarbij de scheuten van dit jaar de beste zijn.
- De stekken moeten ongeveer 10 tot 15 centimeter lang zijn.
- Snijd de scheuten zo dat er net boven het snijpunt een slapend oog is.
- Verwijder alles behalve de bovenste twee bladeren.
- Halveer de overige bladeren.
- Dompel het licht afgeschuinde uiteinde in een bewortelingssubstraat.
- Plant de stekken in een pot met potgrond.
- Zet de pot op een warme en lichte plaats.
- Houd de ondergrond gelijkmatig vochtig (maar niet nat!).
Overwinter de stekken vorstvrij, maar koel af en kweek ze indien mogelijk de eerste twee jaar in een emmer.
tips
Oudere trompetbomen vormen vaak zelf zinklood, die in de directe omgeving van de moederplant wortelt. Deze moet je altijd verwijderen, maar je kunt ze ook afknippen en als stek gebruiken voor vermeerdering.