In de moestuin kunnen monoculturen niet alleen snel saai, maar ook gevaarlijk worden: ongedierte en schimmel- of bacteriële ziekteverwekkers verspreiden zich sneller en soortgelijke planten concurreren altijd met elkaar om voedingsstoffen en water. Daarom zijn de wintermaanden de beste tijd om optimale gemengde culturen voor de bedden te plannen. Dan groeien verschillende soorten groenten tegelijkertijd in hetzelfde bed - en vullen elkaar perfect aan.

Welke groenten kunnen goed met elkaar overweg - en welke niet?
Je kunt echter niet alle groenten met elkaar mixen en matchen. In plaats daarvan vereist een succesvolle gemengde cultuur een zorgvuldige planning, omdat niet alle plantensoorten of plantenfamilies onbeperkt met elkaar kunnen opschieten. Er zijn anderen die elkaar perfect aanvullen. Let bij het plannen van het gemengde groentebed vooral op deze punten:
- Mix high, medium en low eters.
- Plant zware voeders altijd eerst en meng ze niet met andere zware voeders.
- Slanke, hoge soorten worden naast bossige planten geplant.
- Naast diepgewortelde soorten gedijen soorten met ondiepe wortels het beste.
- In beide gevallen zitten de planten elkaar niet in de weg door verschillende groei.
- Bloeiende vaste planten en kruiden zoals lavendel, dille, peterselie zijn bijzonder geschikt als perkrand.
Houd bij het plannen van de aanplant niet alleen de regels in acht voor een succesvolle mengcultuur, maar ook die voor de zogenaamde vruchtwisseling.
Deze plantenfamilies zijn onverenigbaar met elkaar
Vooral de soorten van de volgende plantenfamilies mogen niet in gemengde culturen of in vruchtwisseling in de directe omgeving worden geplant, omdat ze onverenigbaar zijn met zichzelf en met elkaar:
- Ganzenvoetfamilie (Chenopodiaceae): rode biet, spinazie, snijbiet
- Schermbloemen: peterselie, wortel, pastinaak, selderij, venkel, dille
- Pompoenfamilie (Cucurbitacea): komkommer, meloen, pompoen
- Kruisbloemige groenten: kool, radijs, radijs, rucola, Chinese kool, paksoi, tuinkers
Zorg er vooral voor dat er geen (grotere) gewasresten van koolplanten op het bed achterblijven. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor latere gewassen zoals spinazie, sla, wortelen en bonen. Bovendien moet je niet elk jaar dezelfde planten (families) in hetzelfde bed kweken, maar altijd het fruit veranderen. Op deze manier kan de grond zich herstellen en wordt niet aan één kant uitgeloogd.
Voor-, hoofd- en postculturen
In de tuin wordt in principe onderscheid gemaakt tussen pre-, hoofd- en postcultuur. Preculturen (zoals spinazie) kunnen worden gezaaid bij temperaturen tot vier graden Celsius, ze rijpen snel en zijn meestal binnen vier tot zes weken klaar voor de oogst. De hoofdteelten volgen van rond het midden tot eind mei en later de secundaire teelten vanaf de late zomer. De regel hierbij is dat pre- en postculturen de hoofdculturen niet in de weg mogen staan.
tips
Let bij het zaaien of planten op de verschillende rijpingstijden. Je kunt een overdaad aan bepaalde groenten in één keer voorkomen door dezelfde soort niet tegelijk in het bed te planten, maar met een tijdsinterval van ongeveer een week.