Iedereen die de typische tekenen van een rattenplaag duidelijk heeft geïdentificeerd, staat voor de grote vraag hoe deze te bestrijden. Intens ruikende huismiddeltjes blijken de eerste hulp te zijn. De juiste voorzorgsmaatregelen zijn minstens zo belangrijk.

kalkverf
Veel kalkverven bedoeld voor buitenhout bevatten ijzervitriool. De stof beschermt tegen mosgroei en schimmel. Vanwege de bijtende eigenschappen mag u deze stof niet binnenshuis gebruiken. IJzeren vitrioolkalk kan echter nuttig zijn bij het bestrijden van ratten in de tuin. Meng het poeder met een beetje azijn en water en doe de oplossing in kleine kommetjes die je in garages en prieeltjes zet.
Sterke geuren
Er zijn stoffen die ondraaglijk zijn voor de gevoelige rattenneus. Het wordt vaak aangeraden om een vod in vloeistoffen of etherische oliën te weken en in de rattenholen te stoppen. Deze methode ontmoedigt de dieren om de tunnels te gebruiken. Ze zoeken echter snel een alternatief om bij de voedselbronnen te komen. Het is daarom belangrijk om de stoffen in alle mogelijke toegangspunten te plaatsen. Veel smaken vervliegen snel, waardoor je de vodden regelmatig moet weken.
Deze geuren helpen:
- azijn of terpentijn
- etherische oliën van kruidnagel, pepermunt of kamille
- gebruikte kattenbakvulling
- Chili en cayennepeper
tips
Als je steeds naar dezelfde geuren grijpt, raak je eraan gewend. De ratten zijn niet meer onder de indruk. Verander daarom de stoffen met onregelmatige tussenpozen.
voorzorgsmaatregelen
Om geen ratten het huis en appartement in te lokken, mag u geen restjes in het toilet weggooien. Terugstroomkleppen in de afvoerbuizen voorkomen dat de dieren via het riool binnendringen. De knaagdieren komen vaak het interieur binnen via sleuven onder deuren of via luchtroosters. Rasterinzetstukken met een maximale maaswijdte van 18 millimeter houden ongewenste bezoekers op afstand. Afval moet onbereikbaar blijven en restjes en vlees horen niet in de compost. Vogelzaad trekt ook het ongedierte aan.
Rattenplaag melden
Als u ratten in huis en tuin constateert, dient u contact op te nemen met de verantwoordelijke gezondheidsdienst. Er is een meldingsplicht en de medewerkers kunnen u verder adviseren over hoe u de dieren kunt aanpakken.