De meeste kamerplanten hebben aanvullende mest nodig om te gedijen. Bij vleesetende planten (carnivoren) is bemesten echter niet aan te raden. Het is waarschijnlijker dat de planten worden beschadigd en dat ze sterven. Ze voorzien zichzelf van voedingsstoffen.

Vleesetende planten mogen niet worden bemest

Waarom je geen vleesetende planten moet bemesten

Op hun oorspronkelijke plaats in de natuur groeien vleesetende planten op een bodem die zeer arm is aan voedingsstoffen. Daarom zijn ze uitgerust met vanginrichtingen waarmee ze ook insecten kunnen vangen en verteren.

Het substraat dat wordt gebruikt bij het kweken van vleesetende kamerplanten bevat meestal al te veel voedingsstoffen. Daarom is het bemesten van carnivoren niet nodig, zelfs niet in de winter, wanneer er weinig insecten zijn.

Af en toe wordt aanbevolen om bekerplanten of venusvliegenvallen sterk verdunde orchideeënmest te geven. Dit is echter overbodig.

Vervang substraat jaarlijks

Als substraat voor vleesetende planten wordt meestal een mengsel van turf, kiezels en andere componenten gebruikt. Het veen zal na verloop van tijd vergaan, dus verpot vleesetende planten elk voorjaar.

Een grotere pot is alleen nodig als de oude planter te klein is geworden voor de kluit.

Haal de vleesetende plant voorzichtig uit de pot, schud zoveel mogelijk het oude substraat eraf en zet de plant in verse vleesetende grond.

Overdrijf niet met het voeren van vleesetende planten

Ook als het de meeste hobbytuiniers aanspreekt: je hoeft geen vleesetende planten te voeren. Als je echter af en toe een vleesetende plant wilt zien die zijn prooi insluit, overdrijf het dan niet.

Plaats alleen een levend exemplaar van insecten en kleine dieren in de vallen, zoals:

  • muggen
  • kleine vliegen
  • fruitvliegjes
  • mieren
  • kleine spinnen

Zorg ervoor dat de prooi niet te groot is. Voer niet te vaak en raak de vallen niet met uw handen aan. Bij frequent en onjuist voeren van carnivoren sterven de vangapparaten. Hierdoor kan de plant afsterven.

tips

Vleesetende planten hebben vooral veel licht en voldoende vocht nodig. Voor veel soorten is een plaats op een zuid- of westraam voldoende. Andere soorten hebben extra kunstlicht nodig.

Categorie: