- Wanneer moet de penny tree verpot worden?
- Kies een stabiele plantenbak
- Hoe de geldboom te verpotten?
- Verzorging na het verpotten
Een geldboom wordt slechts om de drie tot vier jaar in een grotere pot getransplanteerd. Toch dient u jaarlijks te controleren of de oude plantenbak nog groot genoeg is. Wanneer is het tijd om te verpotten en waar moet je op letten?

Wanneer moet de penny tree verpot worden?
Tijd voor verpotten is altijd wanneer de oude pot volledig geworteld is. Om dit te controleren, haal je de geldboom voorzichtig uit de pot.
De beste tijd voor verpotten is de lente, wanneer het belangrijkste groeiseizoen van de stuiverboom begint.
Als verpotten nog niet nodig is, schud dan voorzichtig het oude substraat eraf en plant de geldboom terug in de eerder schoongemaakte pot. Vul verse grond aan zodat de plant voldoende steun heeft.
Kies een stabiele plantenbak
De bladeren van de geldboom houden vocht vast. Ze zijn dan ook vrij zwaar, zodat een te kleine en te lichte pot snel omvalt. Ideaal zijn keramische plantenbakken die voldoende gewicht hebben.
De pot moet een afvoergat hebben zodat overtollig water kan weglopen. Een geldboom vergeeft geen wateroverlast.
Daarom kan het zinvol zijn om op de bodem van de pot een drainage van grind te maken.
Hoe de geldboom te verpotten?
- Pot de geldboom voorzichtig
- oud substraat afschudden
- Wortels voorzichtig losmaken
- nieuwe pot in doen
- Opvullen en op de ondergrond drukken
Maak bij het verplanten in een grotere pot voorzichtig de wortels los. Snijd gedroogde of rotte wortels af.
Vul de nieuwe pot met vers substraat en plaats voorzichtig de penny tree. Vul voldoende aarde in om de wortels goed te bedekken en druk zachtjes aan.
Verzorging na het verpotten
Zet de geldboom na het verpotten twee tot drie weken niet in direct zonlicht.
In de eerste maanden wordt de penny tree voldoende voorzien van voedingsstoffen. U hoeft hem minimaal drie maanden niet te bemesten.
tips
De geldboom staat het liefst op een zonnige standplaats waar het voldoende warm is. Temperaturen tussen de 20 en 27 graden zijn ideaal. Op het veld mag het niet kouder worden dan vijf graden.