De granaatappelboom (lat. Punica granatum) is een sier- en nuttige plant die wordt verspreid van Zuidoost-Europa tot aan de Himalaya. Ondertussen is de granaatappel ook erg populair in Centraal-Europa. Het is stevig en vraagt weinig onderhoud.

Punica granatum is een subtropische, dwerg-, bladverliezende boom of struik. Hij houdt van zonnig, warm en droog, maar is verder vrij zuinig qua standplaats en verzorging. Omdat de boom niet winterhard is, wordt hij in de zomer als kuipplant in de tuin of op het terras gehouden en in de winter naar binnen gehaald.

Hoe vaak wordt granaatappel bewaterd?

Geef in de zomer regelmatig water, maar pas als de bovenste laag grond volledig is opgedroogd. De granaatappelboom tolereert geen wateroverlast. Korte watertekorten worden gemakkelijk overwonnen.

Wanneer en hoe wordt bevrucht?

Voor een goede groei moet van de lente tot de late zomer in de handel verkrijgbare volledige mest worden gegeven. Het wordt elke twee tot vier weken bemest, overbemesting kan mogelijk leiden tot verminderde bloei.

Wanneer heeft verpotten zin?

De beste tijd voor verpotten is in het voorjaar voor nieuwe groei. Verpot indien nodig, b.v. B. als

  • de sterke struik dreigt om te vallen in een te kleine pot,
  • de wortels hebben geen ruimte meer in de pot,
  • de bloei vervaagt.

Is snijden nodig?

Voor een granaatappelboom of -struik geldt hetzelfde als voor de meeste vruchtdragende bomen: regelmatig snoeien bevordert de vorming van bloemen en vruchten, wat alleen op de nieuwe scheuten gebeurt. Snoeien vindt plaats in de herfst na de oogst of in het voorjaar voor nieuwe groei. De jonge scheuten worden met ongeveer een derde ingekort, terwijl de beschadigde, zwakke of onderling storende takken worden verwijderd.

Waar moet bij het overwinteren rekening mee worden gehouden?

De granaatappelboom is niet winterhard en dient op een koele, vorstvrije plek te overwinteren. Zodra de temperatuur daalt, laat hij zijn bladeren vallen en kan hij naar zijn winterverblijf verhuizen. Daar moet de boom tot februari donker zijn bij temperaturen rond de 5 °C. Gedurende deze tijd moet het slechts zeer spaarzaam worden bewaterd, zodat de plant niet volledig uitdroogt. Vanaf februari kan de boom verhuizen naar een warmere en lichtere plek, vanwaar de emmer in mei weer naar buiten kan.

Welke plagen en ziekten zijn er?

De granaatappelboom is niet vatbaar voor ziekten. Alleen zorgfouten kunnen ertoe leiden dat de plant ziek wordt of door ongedierte wordt geteisterd. Als de overwinteringsplaats te warm is, kan de boom besmet zijn met luizen of mijten. Als er tijdens de groeifase te weinig water wordt gegeven, verliest de boom zijn bladeren. Te veel mest belemmert de bloei.

tips en trucs

In de meeste regio's van Duitsland is de zomer te kort en te koud, waardoor de vruchten niet rijpen. In ruil daarvoor sieren de koraalrode bloesems de granaatappelstruik gedurende de zomer.

n / A

Categorie: