De winter is de rustperiode voor de kersenbomen. De natuur heeft deze pauze voor de bomen gepland, zodat ze in de lente weer ontkiemen en ons verrassen met hun bloei en in de herfst met een rijke oogst.

Wintertijd is niet alleen een tijd van rust
Voor de bomen in de tuin en nog meer voor de tuinman gaat het niet alleen om uitrusten in de winter. In december/januari worden de telgen gekapt, stervende, zieke of zwaar beschadigde bomen worden gekapt en de wintersnoei wordt uitgevoerd. Wintersnoei wordt bij kersenbomen niet uitdrukkelijk aanbevolen, maar het is zeker mogelijk en nuttig, zeker in zachte winters.
De bladloze kersenboom biedt in deze tijd van het jaar het beste uitzicht op de kroon. Op locaties met kans op vorst dient het snoeien echter beperkt te blijven tot het uitdunnen van grotere takken. Het snijden van de scheuten en het snoeien van de vers geplante kersenbomen mag pas aan het einde van de winter gebeuren.
Snoeien in de winter mag niet worden uitgevoerd bij temperaturen onder -5°C en zodanig dat de snijwonden snel en volledig genezen, omdat elke wond de gezondheid van de boom in gevaar brengt. Een snee geneest beter en sneller, hoe kleiner het is en hoe gladder het snijvlak is.
winterbescherming
Vooral lage wintertemperaturen met een gebrek aan sneeuwbedekking kunnen de wortels van de ondiepgewortelde kersenbomen beschadigen. Daarom is een boomschijf van bladeren of mulch (€ 239,00) ter bescherming van de wortels nuttig en aanbevolen. Om vorstschade te voorkomen, is het ook raadzaam om zuilvormige kersen en jonge bomen in te pakken met geschikt winterbeschermingsmateriaal.
tips en trucs
"Maar in de tuin zegt iemand: ik kan wel wachten.
Is iemand, je kent hem bijna niet meer, hij is zo mager geworden: de kersenboom.
Slaapt hij niet? Vertrouw op de kabouter!
Vanmiddag om één uur was er een staaltje zonneschijn:
Daarin - dat zag ik duidelijk -
de oude jongen betastte zijn knoppen,
een beetje voorzichtig en primitief, zoals het proeven van badwater.
En een glimlach verspreidde zich over zijn rimpels.”
- Een gedicht van Ferdinand Ernst Albert Avenarius -