Niemand kan met zekerheid zeggen hoeveel verschillende soorten loofbomen er wereldwijd zijn: alleen al op het noordelijk halfrond zijn er honderden verschillende. De grootste diversiteit is te vinden in de tropische en subtropische regenwouden, waar veel boomsoorten nog op ontdekking wachten.

Er zijn meer dan 60 verschillende loofboomfamilies

de essentie in het kort

  • Botanische classificatie: bloeiende plant
  • Gezinnen: meer dan 60 verschillende
  • Bladeren: zowel bladverliezend als wintergroen, zeer verschillende vormen
  • Bloemen: unisexueel of biseksueel, bestuiving door wind of insecten
  • Bloeitijd: meestal in het voorjaar tussen april en juni
  • Vruchten: zowel enkelvoudige als geaggregeerde vruchten, evenals vliegende vruchten
  • Groeivorm: één of meerdere stammen, met korte of lange stammen
  • Groeihoogte: kleinere loofbomen tussen de acht en tien meter, veel Duitse bosbomen rond de 50 meter, Amerikaanse kustsequoia tot 110 meter
  • Levensduur: heel verschillend, berk en es slechts ongeveer 120 jaar, veel typische bosbomen enkele honderden tot zelfs 1000 jaar, kustsequoia enkele duizenden jaren
  • Voorkomen en verspreiding: Loofbomen groeien bijna overal, behalve Antarctica, het noordpoolgebied en droge woestijnen

Wat is het verschil tussen loofbomen en coniferen?

Het meest opvallende verschil tussen loof- en naaldbomen is de vorm van hun bladeren: naaldbomen ontwikkelen naaldvormig blad, terwijl loofbomen bladeren hebben die min of meer breed en geaderd zijn. Er kan echter geen onderscheid worden gemaakt tussen bladverliezende loofbomen en groenblijvende coniferen, aangezien er ook loofbomen en naaldhoutconiferen zijn. In plaats daarvan kunnen de twee groepen echter worden gescheiden door de vorm en het type van hun vrucht, aangezien de zaden van loofbomen altijd in een vrucht zijn ingepakt. Om deze reden behoren loofbomen tot de bloeiende planten, terwijl coniferen tot de naakte planten. Overigens zijn coniferen qua evolutionaire geschiedenis veel ouder: ze bestaan al sinds het einde van het kolentijdperk. Loofbomen daarentegen verschenen pas ongeveer honderd miljoen jaar later.

Welke loofbomen zijn bladverliezend en welke groenblijvend?

Bladverliezend, d. H. bladverliezende inheemse loofbomen:

  • Esdoorn (Acer)
  • Berk (Betula)
  • Beuken (Fagus)
  • Haagbeuk (Carpinus)
  • Eik (Quercus)
  • Els (Alnus)
  • Es (Fraxinus)
  • Witte bessen zoals serviceboom en lijsterbes (Sorbus)
  • Populier (Populus)
  • Paardenkastanje (Aesculus)
  • Iep (Ulmus)
  • Wilg (Salix)
  • Linde (Tilia)
  • Fruitbomen (Malus, Prunus etc.)

Groenblijvende, inheemse loofbomen (d.w.z. niet-bladverliezend)

  • Hulst (Ilex aquifolium)
  • Gewone buxus (Buxus sempervirens)
  • Laurier (Laurus nobilis)

tips

Palmen worden niet als bomen geteld omdat hun stammen niet dik worden.

Categorie: