Zoals elke plant hebben coniferen wortels nodig om water en voedingsstoffen uit de grond op te nemen. Afhankelijk van de boomsoort en de voorkeurshabitat kunnen coniferen verschillende wortelstelsels ontwikkelen. Sommige soorten behoren tot de platwortelige soorten, terwijl andere diepe wortels ontwikkelen. Deze kennis is niet alleen van belang bij het planten, maar ook voor het geval de boom en zijn wortels weer uit de grond moeten worden getrokken.

Worteltypes en dieptes
In principe behoort elke plantensoort tot een bepaald worteltype. Het is echter niet mogelijk om te voorspellen hoe diep de wortels van een bepaalde boom zullen reiken, omdat hun groei afhankelijk is van verschillende factoren. De worteldiepte is onder andere afhankelijk van de bodemlagen waarin water en voedingsstoffen zich bevinden. Om deze reden hebben bomen op voedselarme en/of droge grond vaak zeer diepe wortels. Bovendien heeft bodemverdichting een grote invloed op de worteldiepte: hoe steviger de grond, hoe ondieper de boomwortels groeien, zelfs bij zeer diepe wortels. Dit is dan weer de reden waarom, alvorens een boom te planten, de grond eerst grondig moet worden losgemaakt en zo nodig verbeterd.
ondiepe wortels
Ondiepgewortelde planten zijn planten waarvan de wortels net onder het oppervlak uitwaaieren. Deze wortels gaan niet of weinig diep, maar het wijd vertakte systeem kan enkele meters breed worden. Typische platwortelplanten zijn bijvoorbeeld thuja, valse cipres, cipres, douglasspar, hemlockspar en sikkelspar, evenals de inheemse spar.
diepe en hartwortels
Afhankelijk van het type en de standplaats kunnen de wortels van een diepwortelende plant vele meters diep reiken. Veel boomsoorten vormen een sterke penwortel, wat latere herbeplanting bemoeilijkt. Deze omvatten dennen en sparren. Diepgewortelde coniferen zonder penwortels daarentegen zijn taxus, jeneverbes en ceder. Hartwortels zijn overigens bomen die een vrij diep, maar compact wortelstelsel ontwikkelen. Dit is inclusief de lariks.
Verwijder de naaldboom en zijn wortels - zo werkt het
In tegenstelling tot veel soorten loofbomen is het verwijderen van een conifeer en zijn wortels geen ingewikkelde zaak, omdat het wortelstelsel niet in zijn geheel hoeft te worden verwijderd - coniferen ontspruiten meestal niet uit de onderstam, in plaats daarvan rotten de achtergebleven wortels langzaam weg. Het is het beste om als volgt te werk te gaan:
- Zaag de boom af, maar laat een stuk van de stam over.
- Prik nu rondom met een scherpe spade de wortels door.
- Graaf nu een greppel op dezelfde plek, een schop diep.
- Maak de wortels los met een graafvork.
- Haal de rest van de stam eruit, inclusief de wortels.
tips
Voordat je het vrijgekomen gebied opnieuw plant, moet de grond worden vervangen: de locatie is in de loop der jaren vaak verzuurd en daardoor voor veel tuinplanten onbruikbaar.