De euonymus wordt beschouwd als een robuust hout dat nauwelijks wordt aangetast door ziekten of plagen. Wanneer de omstandigheden niet optimaal zijn, kunnen af en toe plagen door drie plagen optreden:

De spinmot is een veel voorkomende maar relatief ongevaarlijke plaag
  • Spindel Boom Mot
  • voelde galmijt
  • Spindel Boom Deksel Schaal

Spindel Boom Mot

Deze mot gebruikt de spindelstruik als waardplant voor het leggen van eieren. De larven ontwikkelen fijne webben, waarvan sommige zich over de hele struik uitstrekken. Ze voeden zich met de bladmassa en kunnen de struik volledig blootleggen. Omdat de larven verpoppen tegen de tijd dat de bladeren twee keer ontkiemen, herstelt de spindelstruik snel van een plaag.

voelde galmijt

Deze plaag nestelt zich aan de onderkant van het blad om het celsap uit de nerven te zuigen. Een plaag is te herkennen aan witachtige, viltige haren die zich vanuit de centrale nerf over de gehele onderzijde van het blad kunnen uitstrekken. De bovenkant lijkt vaak vergeeld, maar blijft in de meeste gevallen ongewijzigd.

De mijten leven gezellig in de viltige haarstructuur. Ze zijn 0,1 tot 0,2 millimeter groot en zijn alleen onder een microscoop te zien. De winterslaap vindt plaats in de knoppen van de spindelboom of in scheuren op de bast. Een zware aantasting kan leiden tot bladval. Normaal gesproken richten vilten galmijten geen grote schade aan en hoeven ze niet bestreden te worden.

Spindel Boom Deksel Schaal

Sinds de jaren 90 komt deze plaag steeds vaker voor op de kardinaalsmuts, met soms grote schade tot gevolg. Vooral de Japanse spindel (Euonymus japonicus) is aangetast. Het schildluis verspreidt zich in droge en warme omstandigheden. Containerplanten worden vaker aangevallen dan buitenheesters. De eerste tekenen van een besmetting zijn lichtgekleurde vlekken op de bovenzijde van het blad. Onder gunstige omstandigheden verspreidde het ongedierte zich snel door de struik.

De vrouwtjes worden in de herfst bevrucht en overwinteren in de struik. In het voorjaar leggen ze tot 50 eieren onder hun schild, waaruit in juni oranjegele larven uitkomen. Deze zijn mobiel en verspreiden zich over de bladeren om het celsap eruit te zuigen. Als de besmetting ernstig is, kan de plant worden verzwakt, wat resulteert in voortijdige bladval.

Je kan dit doen:

  • Snijd plantendelen af en gooi ze weg
  • Schraap schilden van bladeren en scheuten
  • aanmoedigen van natuurlijke vijanden zoals lieveheersbeestjes en gaasvliegen

Categorie: