De vuurdoorn is heel gemakkelijk zelf te vermeerderen, waardoor je uit een sterk groeiende moederplant talloze nakomelingen kunt kweken. De nakomelingen slagen zowel met zaden, die in de fel oranjerode bessen zitten, als met stekken of lagere.

Voortplanting door stekken
Je kunt vuurdoorn vermeerderen door stekken op:
- De lente of vroege zomer is de beste tijd om te fokken.
- Neem stekken van ongeveer 15 centimeter lang van reeds houtachtige scheutpunten.
- Scheid de telg van de moederplant met een schone rozenschaar.
- Verwijder het blad behalve twee of drie paar bladeren.
- Steek de scheut direct in de voorbereide grond op de daarvoor bestemde plaats en geef water.
- U kunt ook wortelen in potgrond of water.
- De zaailing zal sneller wortelen als je hem afdekt met een foliehoed (kasklimaat).
Voortplanting door zaden
In de herfst, als de felrode bessen rijp zijn, kun je een deel van het fruit plukken. Maak de kleine zaadjes helemaal los van het vruchtvlees en zaai de zaadjes in kleine potjes gevuld met potgrond. Omdat vuurdoorn erg gevoelig is voor vocht, is het aan te raden om een drainagelaag van kleikorrels in de kweekpotten aan te brengen (€ 16,68). Als alternatief kunt u het substraat voor het vullen mengen met fijnkorrelige korrels of zand.
Vuurdoorn is een donkere ontkiemer
Gebruik een spies om smalle groeven in de grond te graven waarin u de zaden gaat strooien. De afstand tussen de groeven moet minimaal twee centimeter zijn. Bedek de zaden met een fijn laagje aarde en doe een plastic zak over de zaadpotten. Geef de grond regelmatig water met een sproeier om te voorkomen dat de zaden uit de grond worden gespoeld.
De plantjes scheiden
Zodra de kleine vuurdoornplanten enkele centimeters groot zijn geworden, kun je de plastic zakkas verwijderen. Als de kleine vuurdoornen meerdere bladeren hebben verdreven, zijn ze geïsoleerd. Houd de planten 's winters binnen en laat ze in het voorjaar langzaam acclimatiseren aan de veranderde buitenomstandigheden.
Voortplanting door zinkers
Na verloop van tijd kunt u zinkers gebruiken om individueel groeiende vuurdoornstruiken te vermenigvuldigen tot een dichtgroeiende haag.
- Kies een lagere, iets hangende tak.
- Krul naar de grond en markeer de plek waar de tak zal worden begraven.
- Maak op dit punt de grond goed los zodat de nieuwe struiken er goed in kunnen groeien.
- Maak een inkeping.
- Buig de tak in de holte zodat er nog enkele scheutpunten boven de grond uitsteken.
- Ontblader het bovenliggende deel van de tak volledig.
- Bevestig de tak in de grond. Hiervoor is de takvork van een boom, een tentharing of een platte steen geschikt.
- Gelijkmatig afdekken met aarde.
- Zodra de wortels zich hebben gevormd en het jonge boompje gedijt, scheidt u het van de moederplant.