Als er plotseling gaten in de tuingrond ontstaan, zijn er ongenode bezoekers aan het werk. Maar meestal is er in de wijde omtrek niets van ze te zien. Als er grotere schade dreigt, moet elke boosdoener met passende maatregelen worden verjaagd. Maar welk dier is daar aan het graven? De gaten zelf bieden cruciale aanwijzingen.

vogels en egels
Vogels en egels laten gaten van ongeveer 2 cm diep die ze groeven op zoek naar voedsel. Het voedsel is ongedierte in de grond, daarom kunnen deze gaten ook met vreugde worden verwelkomd. Alleen als ze zich zo ophopen en bijvoorbeeld een gazon lelijk maken, moet er iets aan gedaan worden.
wormen
Een bijzonder groot aantal kleine gaatjes met een diameter van enkele centimeters duiden op regenwormen. Kleine bolletjes aarde rond het gat zijn een andere indicatie die naar deze dieren wijst. De gaten zijn niet echt als schade te beschouwen, maar de wormen in de grond zijn een teken van een gezonde bodemlaag.
muizen
In de tuin hebben we meestal te maken met twee soorten muizen: spitsmuizen en woelmuizen. De spitsmuis is een insecteneter, dus er is geen risico op schade aan planten. De gaten, ongeveer twee centimeter breed, zijn toegangen tot hun tunnelsysteem.
De woelmuis graaft ook ondergrondse gangen, die natuurlijk openingen als toegang hebben. Daarnaast zijn hier en daar kleine terpen verspreid waarin ook plantenresten te vinden zijn. De woelmuis is een belangrijke plantenplaag in de tuin.
mollen
De duidelijkste indicatie dat er een mol in de tuin woedt, wordt gegeven door zijn terpen aarde en minder door de gaten die hij heeft gegraven. Ze kunnen worden gestapeld tot 25 hoog en 30 cm breed. Mollen zijn niet schadelijk en worden beschermd. Het zijn puur visuele aspecten die ervoor zorgen dat een tuinbezitter het dier van zijn terrein verdrijft.
ratten
Gaten met een diameter van 8 tot 12 cm die rechtstreeks in de grond uitsteken, zijn vermoedelijk door ratten gegraven. Strooi wit babypoeder rond het gaatje. Of het pand nog bewoond is, merk je al snel aan de sporen. Een rattenplaag moet worden gemeld bij het bevoegd gezag.
Grotere dieren in het wild
- af en toe zijn wilde konijnen en hazen de boosdoeners
- de gaten voor hun constructie zijn groot
- tekenen van voeding in de buurt kunnen worden ontdekt op planten
- Dassen, vossen en wasberen hebben de neiging om oppervlakkige holen te graven
- duidelijke krassporen kunnen worden gezien
- ze ontwikkelen zich echter zelden tot permanente bezoekers