Zolang je maar een klein bed of twee wilt planten, is er echt geen grote planning nodig. Maar zodra het bestaande areaal effectief wordt benut door middel van voor- en nateelt, vruchtwisseling en mengteelten, moet er een passend beplantingsplan worden opgesteld.

Een moestuin moet goed gepland zijn

Wat gaat waar het beste?

Bij het telen van groenten en fruit is het belangrijk om “zo veel mogelijk uit de beschikbare ruimte te halen”. Dit vereist een nauwkeurige planning, waarbij onder andere rekening wordt gehouden met de juiste beplanting voor de bestaande bodemgesteldheid, maar ook met de best mogelijke "timing" in de loop van het jaar.

Keuze van soorten en variëteiten

Denk hierbij aan het in de gaten houden van de locatie bij het selecteren van soorten en variëteiten. Sommige planten hebben volle zon en droge grond nodig om te gedijen, terwijl andere het beter doen in halfschaduw en humusrijke grond. Bovendien verschillen verschillende variëteiten van een soort, en niet alleen in smaak en uiterlijk. Zo zijn er bij een aantal groenten rassen die alleen geschikt zijn voor bepaalde teeltperiodes.

zaai- en plantdata

Voor het zaaien is het essentieel dat u zich aan de op de zaadverpakkingen aangegeven termijnen houdt, omdat eerder of later zaaien of planten zowel de groei van de planten als de latere opbrengst beïnvloedt. Alleen als je wat groenten wilt telen, zoals tomaten, kun je dit ofwel in de late winter op de vensterbank of in het vroege voorjaar onder glas of folie doen. Voorkeur is echter niet voor alle groenten geschikt.

Denk aan de latere oogsthoeveelheden!

Naast wanneer en waar, hoeveel is ook relevant bij het planten: om niet teleurgesteld te zijn in de kleine opbrengsten in de zomer, heb je geschikte aanplant nodig. Hier geldt het volgende:

  • Groenten zoals kool, uien, radijs, etc. kunnen vrij goed worden ingeschat of de oogsthoeveelheid te verwachten is. Hier kunt u rekenen op één groente per plant en de planthoeveelheden daarop afstemmen.
  • Bij vruchtgroenten zoals courgette of veel kruiden is dat lastiger: zelfs één tot drie planten kunnen een ware overstroming veroorzaken.
  • Andere groenten zoals aardappelen, bonen of spinazie daarentegen hebben een groot aantal planten nodig (en dus een groot areaal) om meer te produceren dan alleen een bescheiden maaltijd.

Pre- en post-cultuur, daaropvolgende zaden

Soorten met een korte teeltduur kunnen goed gebruikt worden om het areaal voor of na de teelt van een hoofdgewas te benutten. Maar je kunt deze soorten (waaronder bijvoorbeeld sla, spinazie, radijs, dille en kervel) ook elke twee tot vier weken doorzaaien en er het hele jaar vers van genieten.

Gewasrotatie en -rotatie

Let echter voor pre- en postcultuur goed op wat achtereenvolgens op dezelfde plek wordt verbouwd. Sommige planten harmoniëren helemaal niet met elkaar, terwijl andere elkaar perfect aanvullen. De vruchtwisseling heeft een beslissende invloed op de gezondheid en vitaliteit van de planten. Hetzelfde geldt voor de gemengde cultuur.

tips

Meerjarige groenten zoals asperges of rabarber, maar ook meerjarige kruiden en aardbeien besparen enige planningsoverwegingen, in ieder geval voor een paar jaar. Houd er echter rekening mee dat veel van deze soorten de neiging hebben om zich snel te verspreiden en daarom te allen tijde onder controle moeten worden gehouden.

Categorie: