Een kruidenspiraal of kruidenslak maakt het mogelijk om op enkele vierkante meters een grote verscheidenheid aan tuinkruiden te kweken. Er wordt rekening gehouden met de standplaatsbehoefte van de verschillende soorten, met een uitgekiend plantplan kun je het hele jaar door verse kruiden oogsten.

De meeste kruidenspiralen zijn gemaakt van steen

De structuur van de kruidenslak

Over het algemeen is een kruidenslak gebouwd van steen, maar je kunt hem ook van hout of andere materialen maken. Het belangrijkste is de interne structuur: aan de onderkant bevindt zich een laag grind en steenslag van ongeveer 25 centimeter dik, die de basis vormt van de spiraal en tevens dienst doet als drainage. In het midden ligt een kegelvormige hoop puin/grind/steenslag die tussen de 80 en 100 centimeter naar boven moet meten. Eerst vul je een laag zand aan, gevolgd door de verschillende ondergronden. Deze zijn hoe magerder en zandiger hoe verder omhoog in de kruidenspiraal ze gevuld zijn.

De beste planttijd

De beste tijd om meerjarige kruiden te planten is het vroege voorjaar. Winterharde soorten kunnen ook in de herfst worden uitgezet. Plaats eerst de kruiden met de potjes op de daarvoor bestemde plaatsen op de spiraal. Zo kunt u de afzonderlijke locaties en de afstanden opnieuw bekijken. Gebruik vervolgens een schop per keer, graaf een gat, veranker de kluit erin en vul het gat weer op. Druk vervolgens voorzichtig met je handen op de aarde en geef de plant goed water met veel water. De planten mogen niet dieper in de grond staan dan in de pot. Eenjarige en tweejarige kruiden kunnen op de vensterbank worden gekweekt of direct in de spiraal worden gezaaid na de ijsheiligen. Bij het kweken van eenjarige kruiden moet je echter een bepaalde vruchtwisseling volgen, omdat niet alle soorten met elkaar overweg kunnen. Zo zijn kervel en karwij maar ook pepermunt en kamille slechte buren.

Het ideale beplantingsplan

De volgende tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kruiden met hun botanische namen, hun groeihoogte en hun respectievelijke locatievereisten.

Achternaam botanische naam groei hoogte locatie en bodem Locatie op de kruidenspiraal Eenjarig / meerjarig
anijs Pimpinella anisum 50 tot 80 cm zanderig, droog, zonnig, krijtachtig bovenste gebied jaarlijks
hartig Satureja hortensis 20 tot 30 cm zonnig, droog bovenste gebied jaarlijks
kerriekruid Helichrysum italicum 20 tot 45 cm zonnig, droog bovenste gebied vaste plant
dille Anethum graveolens 30 tot 100 cm zonnig, nogal vochtig midden naar beneden jaarlijks
Dragon Artemisia dracunculus 60 tot 120 cm zonnig, beschut middelste gebied vaste plant
Johannis kruiden Hypericum perforatum 40 tot 100 cm droog, zonnig tot halfschaduw middelste gebied vaste plant
kervel Anthriscus cerefolium 30 tot 70 cm halfschaduw, tamelijk vochtig lager gebied jaarlijks
knoflook Allium sativum 30 cm zonnig, droog, diep bovenste gebied jaarlijks
lavendel Lavandula angustifolia 30 tot 60 cm zonnig, droog, krijtachtig bovenste gebied vaste plant
marjolein Origanum majorana 60 cm zanderig, humus midden tot hoog bereik jaarlijks
oregano Origanum vulgare 50 tot 70 cm zonnig tot halfschaduw midden tot hoog bereik vaste plant
Parsely Petroselinum crispum 20 tot 30 cm humus, vochtig, halfschaduw lager gebied tweejaarlijks
pepermunt Mentha piperita 30 tot 60 cm vochtig, humusrijk, zonnig tot halfschaduw laagste gebied vaste plant
verstandig Salvia officinalis 30 tot 70 cm zonnig tot halfschaduw, droog, krijtachtig bovenste gebied vaste plant
bieslook Allium schoenoprasum 20 tot 30 cm zanderig, vochtig, zonnig tot halfschaduw laagste gebied vaste plant

tips

Kies voor kortgroeiende soorten zodat de spiraal niet meteen overgroeit en je de planten niet steeds hoeft terug te snoeien. Vooral ruime reuzen als lavas moeten bij voorkeur naast de spiraal staan, waar ze zich kunnen uitspreiden. Hetzelfde geldt voor hoge kruiden met lange wortels zoals smeerwortel of mierikswortel.

Categorie: