Maden zijn hinderlijk, vooral wanneer ze gewassen besmetten die je toegewijd hebt gekoesterd en gekoesterd. We geven je een kort overzicht van de meest voorkomende madensoorten die hobbytuiniers moeilijk kunnen vinden.

Definitie van maden
Allereerst een korte definitie en afbakening: alleen de larven van dipteranen worden maden genoemd, waaronder veel soorten vliegen. De volgende soorten zijn relevant voor hobbytuinders en (deels) zelfvoorzienend omdat ze vaker voorkomen in de groente- en fruitsoorten en sierplanten die in dit land geteeld kunnen worden:
- kersen fruitvlieg
- walnoot fruitvlieg
- kersen azijn vlieg
- schimmel muggen
kersen fruitvlieg
Zoals de naam al doet vermoeden, valt de kersenfruitvlieg vooral kersen aan, bijvoorbeeld zure kersen, kamperfoelie of vogelkers. Tussen mei en begin juli legt ze haar eieren op het rijpende fruit. De uitkomende maden voeden zich met het vruchtvlees rond de pit, waardoor het fruit gaat rotten en er voortijdig af valt.
walnoot fruitvlieg
De walnootfruitvlieg is geïntroduceerd vanuit de VS en treft vooral walnoten. Hun vlieg- en paarseizoen loopt van juni tot september. Parende vrouwtjes leggen tot 15 eieren in de vruchtwand van een noot, waarop de uitkomende maden zich vervolgens voeden en ontwikkelen. De noot zelf wordt slechts indirect aangetast door het onderaanbod.
kersen azijn vlieg
De drosophila met de gevlekte vleugel is ook een plaagimmigrant. Het komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië en behoort tot de fruitvliegjes. De roodbruine vlieg besmet een breed scala aan fruit met een dunne schil, zoals zoete kersen, perziken, pruimen, druiven, nectarines, vijgen en vele soorten bessen. Vrouwtjes leggen 1-3 eieren per vrucht. De schade die door de maden wordt veroorzaakt, komt tot uiting in gedeukte, zachte plekken op de vrucht.
schimmel muggen
Schimmelmuggen zijn met name relevant voor sierplanten, vooral die in de kamercultuur. Zelfs bij schimmelmuggen veroorzaken de maden daadwerkelijk schade. De kleine, zwarte, fijngebouwde muggen zelf zijn op zijn best vervelend omdat ze zwermen als de planten worden verplaatst en bij het water geven. De dieren leggen hun eieren in het bodemsubstraat, vochtige, humusrijke grond heeft de voorkeur. De maden die uitkomen, eten zowel dood plantaardig materiaal als de wortels van levende planten. Dit kan met name jonge planten doden, zoals zaailingen en stekken.